Een groot aantal ondernemers doet beroep op de BVBA om haar activiteiten uit te bouwen in België. De BVBA zal in de nabije toekomst, in het kader van de hervorming van het vennootschapsrecht, omgevormd worden tot de BV (besloten vennootschap) die wordt gekenmerkt door haar verregaande flexibiliteit. Meer informatie over de nieuwe Belgische BV vindt u in onze eerdere publicaties Krachtlijnen hervorming vennootschapsrecht, Krachtlijnen nieuwe vereffeningsprocedure voor vennootschappen, Hervorming vennootschapsrecht: geschillenregeling herzien en Schuldeisersbescherming bij de kapitaalloze bv. Tegenwoordig beperken ondernemers zich echter niet meer tot de Belgische markt, maar wagen zij ook hun kans ook op de Nederlandse en Duitse markt. Aangezien deze oversteek gepaard gaat met een aantal risico’s, opteert men meestal voor de oprichting van een nieuwe vennootschap in het buurland, zodat het risico beperkt blijft tot het vermogen van de nieuwe vennootschap (zie voor meer informatie: Ondernemen in België vanuit het buitenland: kiezen voor een dochtervennootschap of een bijkantoor?). Daarnaast zorgt de aanwezigheid van een binnenlandse vennootschap voor een betrouwbare uitstraling van uw onderneming, waardoor uw onderneming veel toegankelijker is voor de Duitse of Nederlandse markt.
Ook in Nederland en Duitsland kent men een vennootschapsvorm vergelijkbaar met de Belgische BV. Zo kent men in Duitsland de GmbH als tegenhanger en in Nederland de BV. Gelet op de populariteit van deze vennootschapsvorm en de groeiende internationalisering van ondernemingen, is het interessant om de Belgische BV, de Duitse GmbH en de Nederlandse BV eens naast elkaar te leggen. |
1. De Belgische BV
1.1. Oprichting
De Belgische BV zal bij oprichting moeten beschikken over een ‘toereikend vermogen’ voor de geplande activiteit. Oprichters van een BV zullen geval per geval moeten beoordelen hoeveel vermogen vereist is om de geplande activiteit gedurende minstens twee jaren te voeren.
De oprichters dienen de samenstelling en het toereikend karakter van het kapitaal te verantwoorden in een financieel plan. Hierin dienen een aantal wettelijk verplichte vermeldingen te worden opgenomen. Aangezien geen minimumkapitaal meer is vereist, zal dit financieel plan een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van eventuele oprichtersaansprakelijkheid. Het verplichte financieel plan is uniek in België en bestaat niet in Nederland en Duitsland.
Nadat de notaris het financieel plan heeft ontvangen, kan de BV worden opgericht bij notariële akte. In deze notariële akte worden ook de statutenvastgelegd. Vervolgens zorgt de notaris voor de neerlegging van de oprichtingsakte bij de Ondernemingsrechtbank en voor de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
1.2. Aandelen
De BV moet beschikken over minstens één aandeelhouder met stemrecht. Voor het overige kan de BV in principe eender welk soort aandelen uitgeven: aandelen met of zonder stemrecht, aandelen met dubbel stemrecht, aandelen met bevoorrechte winstrechten, etc.
Wat betreft de overdracht van aandelen geldt als basisregel dat de helft van de aandeelhouders die samen drie vierde van de aandelen bezit, moet instemmen met de overdracht. Dit uitgangspunt is uniek: in Nederland en Duitsland is de vrije overdraagbaarheid de regel. Het Belgische uitgangspunt vormt echter slechts aanvullend recht, zodat de oprichters hiervan kunnen afwijken en de vrije overdracht van aandelen kunnen bedingen. Anderzijds kunnen ook andere statutaire overdrachtsbeperkingen opgenomen worden.
1.3. Bestuur
Het bestuur van de BV wordt waargenomen door minstens één bestuurder. Deze bestuurder kan zowel een natuurlijke persoon, als een rechtspersoon (bv. managementvennootschap) zijn.
1.4. Dividenduitkering
Indien de BV wil overgaan tot een dividenduitkering, zullen voortaan twee uitkeringstests moeten worden doorlopen voordat de aandeelhouders deze uitkering zullen ontvangen.
De eerste test is de balanstest, die vereist dat het vrij eigen vermogen van de BV niet negatief is of wordt door de uitkering. De tweede test is de liquiditeitstest, die vereist dat een uitkering slechts kan geschieden indien het bestuursorgaan heeft vastgesteld dat de BV na de uitkering in staat zal blijven haar korte termijn schulden te voldoen.
2. De Duitse GmbH
2.1. Oprichting
De Duitse GmbH dient bij oprichting te beschikken over een minimumkapitaal (Stammkapital) van 25.000 EUR, waarvan de helft reeds moet worden ingebracht bij oprichting. Een kwart van dit deel dient bovendien te bestaan uit liquide middelen. De Duitse GmbH is na het hervorming van het vennootschapsrecht in België dus de enige vennootschapsvorm die een minimumkapitaal vereist.
Ook voor de GmbH vindt de oprichting plaats bij notariële akte. De oprichtingsakte omvat eveneens de statuten van de vennootschap. Eens de oprichtingsakte is opgesteld, dient de notaris een verzoek te richten aan het Ambtsgericht tot inschrijving van de GmbH in het Handelsregister.
2.2. Aandelen
Voor de oprichting van een GmbH is het ook reeds voldoende dat er één aandeelhouder (Gesellschafter) aanwezig is met stemrecht. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat de rechten van een aandeelhouder onder Duits recht uitgebreider zijn dan de aandeelhoudersrechten in België en Nederland.
Als hoofdregel geldt dat de aandelen van een GmbH vrij overdraagbaar zijn. De aandeelhouders kunnen echter afwijken van deze regel en kunnen bv. statutair bepalen dat zij een voorkeursrecht genieten, dat de meerderheid van aandeelhouders akkoord dient te gaan met de overdracht, etc. Naar Duits recht geniet men dus eveneens een grote vrijheid m.b.t. de regulering van de overdraagbaarheid van aandelen.
2.3. Bestuur
De aanwezigheid van één bestuurder is voldoende voor de oprichting van een GmbH. Niettemin verschilt het Duits recht op een belangrijk punt van het Belgisch en Nederlands recht: een rechtspersoon kan in Duitsland niet benoemd worden tot bestuurder. Het moet dus gaan om een natuurlijke persoon.
2.4. Dividenduitkering
Wil een GmbH overgaan tot uitkering van een dividend, dan dient zij eerst een netto-actief test uit te voeren om na te gaan hoeveel winst mag worden uitgekeerd. Deze netto-actieftest houdt grosso modo in dat het vrij eigen vermogen van de GmbH als gevolg van de winstuitkering niet mag dalen onder het kapitaal van de GmbH.
3. De Nederlandse BV
3.1. Oprichting
Het Nederlands recht kent geen minimumkapitaal voor de oprichting van een BV. In tegenstelling tot België dient men voor de oprichting van een Nederlandse BV bovendien geen financieel plan op te stellen. Laat u hierdoor echter niet misleiden: u dient namelijk in het achterhoofd te houden dat u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden indien u zich schuldig maakt aan onbehoorlijk bestuur. Hoewel wettelijk gezien geen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot het opstartkapitaal, is het dus aangewezen om de BV te voorzien van voldoende middelen voor de uitoefening van haar activiteit.
Ook in Nederland dient u te passeren langs de notaris voor het opstellen van de oprichtingsakte met de statuten van de BV. Vervolgens zal de notaris de BV inschrijven bij de Kamer van Koophandel. In tegenstelling tot België en Duitsland, passeert u dus niet langs de rechtbank voor de oprichting van de BV.
3.2. Aandelen
Voor de BV is, zoals in België en Duitsland, één aandeelhouder met stemrecht voldoende. Eens aan deze voorwaarde is voldaan, kan de BV verschillende soorten aandelen uitgeven.
In tegenstelling tot het uitgangspunt in België, geldt in Nederland net zoals in Duitsland als basisregel dat de aandelen van een BV vrij overdraagbaar zijn. Indien gewenst, kunnen de oprichters deze vrije overdraagbaarheid echter uitsluiten of beperken in de statuten door bv. een blokkeringsregeling te voorzien waardoor de aandelen eerst moeten worden aangeboden aan de andere aandeelhouders.
3.3. Bestuur
Eén bestuurder is voldoende voor de oprichting van een BV. Deze bestuurder kan zowel een natuurlijke persoon zijn, als een rechtspersoon. Dit is dus soortgelijk als in België.
3.4. Dividenduitkering
Wenst een Nederlandse BV over te gaan tot een dividenduitkering, dan zal men eveneens een balanstest en een uitkeringstest moeten naleven. De balanstest naar Nederlands recht verschilt echter met deze in België aangezien de Nederlandse balanstest enkel vereist dat het eigen vermogen groter moet zijn dan de onbeschikbare reserves. Dit heeft tot gevolg dat het eigen vermogen van de BV, als gevolg van een dividenduitkering, negatief kan worden (hetgeen niet mag in België). De uitkeringstoets daarentegen is wel vergelijkbaar met de Belgische liquiditeitstest en vereist dat de vennootschap na uitkering nog steeds haar opeisbare schulden moet kunnen blijven betalen.
Indien u van plan bent uw onderneming uit te breiden over de grenzen heen, is het belangrijk dat u rekening houdt met bovenstaande verschillen. De verschillen zijn vaak slechts subtiel, maar kunnen in bepaalde situaties toch een behoorlijke impact hebben op het functioneren van de onderneming.
Wenst u meer informatie of heeft u nood aan juridische begeleiding bij het uitbreiden van uw onderneming over de grenzen heen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.