Indien u als ondernemer uw activiteiten internationaal wenst uit te breiden, zou België wel eens een interessante optie kunnen zijn. België is immers strategisch gunstig gelegen in het hart van Europa en vormt reeds de vestigingsplaats van heel wat internationale ondernemingen en intergouvernementele organisaties, zoals de Europese Unie. Daarnaast bezit België een kapitaalkrachtige bevolking en behoren de Belgische arbeidskrachten tot de meest productieve en hoogopgeleide ter wereld. Eens in België gevestigd, biedt België bovendien interessante doorgroeimogelijkheden naar andere Europese landen. |
Wanneer u beslist om de activiteiten van uw onderneming uit te breiden naar België, stelt zich natuurlijk de vraag op welke manier u deze activiteiten het best kan ontplooien. Vaak zal een onderneming een bijkantoor openen of een dochtervennootschap oprichten, maar welk van deze twee opties past het best bij uw onderneming?
In deze bijdrage zal een vergelijking worden gemaakt tussen de vennootschapsrechtelijke aspecten met betrekking tot een dochtervennootschap enerzijds, en een bijkantoor anderzijds.
1. Rechtspersoonlijkheid
Het eerste en wellicht meest belangrijke verschil tussen een dochtervennootschap en een bijkantoor bestaat erin dat een dochtervennootschap een aparte rechtspersoon is, die juridisch te onderscheiden is van de moedervennootschap. Een bijkantoor daarentegen is geen aparte rechtspersoon en vormt een geheel met de buitenlandse vennootschap.
Het feit dat een dochtervennootschap een aparte rechtspersoonlijkheid bezit, heeft (behoudens uitzonderingen) tot gevolg dat de moedervennootschap slechts beperkt aansprakelijk is voor de dochtervennootschap. De moedervennootschap riskeert hierdoor enkel haar inbreng te verliezen. Indien u opteert voor een bijkantoor, zal de buitenlandse vennootschap echter de volledige aansprakelijkheid dragen voor de activiteiten van dit bijkantoor aangezien deze één en dezelfde juridische entiteit vormt samen met de buitenlandse vennootschap.
2. Oprichtingsformaliteiten
2.1 Dochtervennootschap
Voor de oprichting van een dochtervennootschap is in principe de tussenkomst van een Belgische notaris vereist. De meestgebruikte Belgische vennootschapsvorm is de besloten vennootschap (BV) die gekenmerkt wordt door een afwezigheid van wettelijk kapitaal en een ongeziene flexibiliteit. Voor grote ondernemingen met een uitgebreid aantal aandeelhouders en voor beursgenoteerde ondernemingen is de naamloze vennootschap (NV) de standaard.
Aangezien België recent is overgeschakeld van de werkelijke zetelleer naar de incorporatieleer, kunnen vennootschappen ook voor een buitenlandse vennootschapsvorm kiezen, zelfs indien de hoofdactiviteit zich in België bevindt.
2.2 Bijkantoor
Voor de oprichting van een bijkantoor wordt geen tussenkomst van een Belgische notaris vereist. U zal echter wel een aanzienlijk aantal documenten moeten indienen, hetgeen veel tijd in beslag neemt aangezien een aantal documenten moeten worden gelegaliseerd, apostilles moeten worden verkregen, etc. De formaliteiten vereist voor het openen van een bijkantoor blijken in de praktijk zwaarder door te wegen dan de formaliteiten voor de oprichting van een dochtervennootschap.
Daarenboven zal een bijkantoor ook de jaarrekening van de buitenlandse vennootschap dienen neer te leggen en zal het bijkantoor jaarlijks bepaalde financiële informatie met betrekking tot de buitenlandse vennootschap moeten rapporteren. Voor de buitenlandse onderneming is het mogelijk wenselijker om deze informatie vertrouwelijk te houden.
3. Aanvangsvermogen
Wanneer u een dochtervennootschap wenst op te richten in de vorm van een BV, dient deze over een ‘toereikend aanvangsvermogen’ te beschikken om minstens de financieringsnoden te dekken gedurende de eerste twee werkingsjaren. Dit aanvangsvermogen dient verantwoord te worden in het financieel plan en is van groot belang voor eventuele oprichtersaansprakelijkheid. De NV daarentegen dient nog steeds over een wettelijk minimumkapitaal van 61.500 EUR te beschikken.
Een bijkantoor heeft als voordeel dat geen eigen kapitaal vereist is aangezien deze nog steeds deel uitmaakt van de buitenlandse vennootschap.
4. Bestuur
Het bestuur van de dochtervennootschap zal waargenomen worden door één of meerdere bestuurders. Wat betreft het bestuur van een bijkantoor dient geen raad van bestuur te worden opgericht, maar wordt enkel vereist dat de buitenlandse onderneming een wettelijke vertegenwoordiger aanduidt.
De buitenlandse vennootschap zal bijgevolg meer directe controle kunnen uitoefenen over een bijkantoor dan over een dochtervennootschap (die in theorie zelfstandig wordt bestuurd).
5. Vereffening
Wanneer u uw Belgische activiteiten zou willen stopzetten, zal u voor de vereffening van een dochtervennootschap de wettelijke procedure tot vereffening moeten naleven. De stopzetting van uw bijkantoor kan daarentegen veel eenvoudiger, nl. door een eenvoudige beslissing van de buitenlandse onderneming.
Conclusie
Wenst u een risicovolle activiteit te ontplooien in België, dan kan u best een dochtervennootschap oprichten aangezien de aansprakelijkheid voor de Belgische activiteit hierdoor beperkt blijft tot het vermogen van deze dochtervennootschap. Bovendien kan u hiervoor beroep doen op een zeer flexibele vennootschapsvorm – de BV – waarbij geen minimumkapitaal meer wordt vereist, maar wel een ‘toereikend kapitaal’. Het bestuur moet echter wel in handen worden gelegd van één of meerdere bestuurders.
Heeft u daarentegen slechts de intentie om een beperkte en/of relatief risicoloze activiteit uit te bouwen in België, dan biedt een bijkantoor mogelijks een oplossing. De buitenlandse onderneming zal immers geen apart kapitaal dienen toe te wijzen aan dit bijkantoor en zal betere controle kunnen uitoefenen op het bestuur. Daarnaast is het zeer eenvoudig om deze activiteit later stop te zetten.
Wenst u meer informatie? Aarzel dan niet om ons te contacteren.