Op 20 maart 2022 heeft de Belgische wetgever een wet ingevoerd waarmee het consumentenrecht gemoderniseerd wordt. Het betreft een omzetting van onder andere de Europese Richtlijn 2019/771. Met deze omzetting worden de huidige, algemene regels omtrent consumentenkoop aangepast aan de maatschappij van vandaag en verduidelijkt waar nodig. De meeste bepalingen van voormelde wet worden ingevoegd in het (oud) Burgerlijk Wetboek en treden in werking op 1 juni 2022. In deze bijdrage vatten wij de belangrijkste nieuwigheden, voor wat betreft de algemene regels van consumentenkoop, voor u samen. |
1. Gewijzigd toepassingsgebied De nieuwe wetgeving kadert in het verbeteren van de consumentenbescherming. De bepalingen zijn dan ook van toepassing op overeenkomsten voor de verkoop van consumptiegoederen gesloten tussen een consument en een verkoper. Met de nieuwe wetgeving zijn de reeds bestaande definities van diverse begrippen (zoals ‘consument’, ‘verkoper’, ‘consumptiegoed’,…) herzien, al brengen deze geen ingrijpende wijzigingen met zich mee. Daarnaast zijn er ook verschillende bijkomende begrippen (zoals ‘digitale inhoud’, ‘compatibiliteit’, ‘functionaliteit’,…) toegevoegd. Tevens voorziet de nieuwe wetgeving dat de algemene regels rond verkoop aan consumenten ook van toepassing zijn op digitale inhoud of digitale diensten die verwerkt of onderling verbonden zijn met consumptiegoederen en die worden meegeleverd met de consumptiegoederen op basis van een koopovereenkomst. Hierbij is het irrelevant of de digitale inhoud/dienst wordt geleverd door de verkoper zelf of door een derde. De nieuwe wetgeving voorziet daarnaast ook dat enkele specifieke categorieën worden uitgesloten van het toepassingsgebied van overeenkomsten tot verkoop van consumptiegoederen, zoals:
- overeenkomsten voor het leveren van digitale inhoud of digitale diensten (tenzij het dus om met de consumptiegoederen verwerkte of onderling verbonden digitale inhoud/dienst gaat die wordt meegeleverd op basis van de koopovereenkomst), hiervoor gelden er vanaf 1 juni 2022 eigen regels die zijn opgenomen onder de nieuwe ‘Titel VIbis. Overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten’;
- materiële gegevensdragers die uitsluitend als drager van digitale inhoud dienen (bv. cd’s USB-sticks, etc.), die ook onder de toepassing van de nieuwe Titel VIbis vallen;
- goederen die executoriaal of anderszins gerechtelijk worden verkocht;
- overeenkomsten met betrekking tot de verkoop van levende dieren.
Belangrijk om op te merken is dat de nieuwe wetgeving in werking treedt op 1 juni 2022 en van toepassing is op alle overeenkomsten die vanaf deze datum gesloten worden. Contractuele bedingen die ertoe leiden dat de in de wet voorziene bescherming voorafgaand wordt uitgesloten, dat ervan wordt afgeweken of dat de gevolgen ervan worden gewijzigd ten nadele van de consument, zijn nietig. Verkoper en consument mogen wel afspraken maken die verder gaan dan de wettelijk voorziene bescherming voor de consument. 2. Nieuwigheden 2.1 Uitbreiding conformiteitscriteria Eén van de vernieuwingen in de regels omtrent verkoop aan consumenten is de uitbreiding van de lijst van conformiteitscriteria waaraan een goed moet voldoen bij levering aan een consument. Hierbij wordt eveneens een onderscheid ingevoerd tussen subjectieve en objectieve conformiteitscriteria. Met subjectieve conformiteitscriteria kan worden beoordeeld of een consumentengoed voldoet aan de vereisten die de verkoper en de consument zijn overeengekomen in de koopovereenkomst. Zo moet het goed overeenstemmen met de beschrijving uit de overeenkomst, moet het overeenstemmen met elk bijzonder door de consument gewenst gebruik (voor zover dit werd meegedeeld aan en aanvaard door de verkoper), moet het geleverd worden samen met alle toebehoren en instructies, en moet het goed voorzien worden van updates zoals bepaald in de overeenkomst. Daarnaast dient het geleverde consumentengoed ook te voldoen aan objectieve conformiteitscriteria. Deze criteria baseren zich vooral op wat een consument redelijkerwijze mag verwachten in vergelijking met consumptiegoederen van hetzelfde type op vlak van geschikte doeleinden, kwaliteit, (installatie)instructies, hoeveelheid, kwaliteit, kenmerken, updates,… Bij goederen met digitale elementen dient de verkoper er tevens voor te zorgen dat de updates die nodig zijn om de conformiteit van het goed te behouden, aan de consument worden geleverd gedurende de periode die de consument redelijkerwijs mag verwachten (indien het gaat om één enkele levering van digitale inhoud/dienst) of gedurende de periode waarin een continue levering plaatsvindt (indien het gaat om een continue levering van de digitale inhoud/dienst). Hoewel er in het verleden reeds een lijst van conformiteitscriteria bestond in de Belgische wetgeving, is deze lijst aangevuld en gemoderniseerd, waarbij er dus ook een opsplitsing in soorten criteria (subjectief/objectief) is gemaakt. 2.2 Garantietermijn Voor wat betreft de wettelijke garantietermijn bij verkoop van goederen aan consumenten zijn er ook enkele wijzigingen. De verkoper is ten aanzien van de consument aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek dat bestaat bij de levering van de consumptiegoederen en dat zich manifesteert binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de levering. Op zich is dit niet nieuw, behalve dat tot vóór de nieuwe wetgeving het vermoeden slechts gold indien het gebrek zich manifesteerde binnen de zes maanden (in plaats van twee jaar) na de levering. Echter speelt het vermoeden niet wanneer het onverenigbaar is met de aard van het consumptiegoed of met de aard van het conformiteitsgebrek. Het feit dat het vermoeden ‘weerlegbaar’ is, heeft tot gevolg dat de verkoper het bewijs moet leveren dat het gebrek nog niet bestond bij levering. Voor goederen met digitale elementen, waarbij de koopovereenkomst voorziet in continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst gedurende een periode, is de verkoper ook aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek van de digitale inhoud of de digitale dienst dat zich voordoet of aan het licht komt binnen twee jaar na het tijdstip waarop het goed met digitale elementen werd geleverd. Indien de periode van continue levering langer is dan twee jaar, dan is de verkoper aansprakelijk voor elk conformiteitsgebrek van de digitale inhoud of digitale dienst dat zich voordoet of kenbaar wordt in de periode waarin de continue levering plaatsvindt. Ook voor deze goederen ligt de bewijslast, met betrekking tot de vraag of de digitale inhoud of digitale dienst conform was tijdens deze periode, bij de verkoper wegens een conformiteitsgebrek dat aan het licht komt binnen die periode. Wanneer het om tweedehandsgoederen gaat, kan een kortere garantietermijn afgesproken worden van minstens één jaar, op voorwaarde dat de verkoper de consument duidelijk en ondubbelzinnig informeert over deze kortere termijn. Deze informatieplicht is nieuw ten opzichte van de reeds bestaande wetgeving. Net zoals voorheen zijn de bepalingen tot vrijwaring voor verborgen gebreken van toepassing na het verstrijken van de wettelijke garantietermijn. 3. Impact voor buitenlandse ondernemingen De nieuwe regelgeving is ook voor buitenlandse ondernemingen van belang wanneer het Belgisch recht van toepassing is op de contractuele relatie met de consument. Het verdient wel de opmerking dat gelijkaardige regels reeds van toepassing zijn in bijvoorbeeld Nederland en Duitsland, aangezien deze landen Richtlijn 2019/771 al eerder hebben omgezet in hun nationale wetgeving. Toch zijn er ook verschillen tussen de nieuwe regels in België en die in Nederland en Duitsland, bijvoorbeeld:
- In Nederland voorziet men dat het vermoeden van de aanwezigheid van een conformiteitsgebrek bij levering slechts geldt voor zover het gebrek zich manifesteert binnen één jaar (en dus niet twee) na de levering van het gekochte goed;
- In Duitsland geldt eveneens een vermoeden van de aanwezigheid van een conformiteitsgebrek bij levering wanneer het gebrek zich manifesteert binnen één jaar, behalve wanneer het gaat om goederen met digitale elementen. Voor dergelijke goederen geldt het vermoeden voor een periode van twee jaar vanaf de datum van levering.
4. Conclusie Met de wet van 20 maart 2022 is Richtlijn 2019/771 omgezet in het (oud) Burgerlijk Wetboek en zal zij van toepassing zijn op alle overeenkomsten die vanaf 1 juni 2022 worden gesloten met consumenten. De belangrijkste wijziging voor ondernemingen is dat de criteria om de conformiteit van een goed op het moment van levering te beoordelen zijn uitgebreid en gemoderniseerd. Daarnaast wijzigt de termijn waarin de consument zich kan beroepen op het (weerlegbaar) vermoeden dat een conformiteitsgebrek reeds aanwezig was bij levering. Indien uw onderneming internationaal actief is, dient u er echter ook rekening mee te houden dat deze termijn verschilt van de in Nederland en Duitsland bepaalde termijnen waarin voormeld vermoeden toegepast kan worden. Voor ondernemingen die over de grenzen heen handelen met consumenten, is het dus steeds belangrijk om na te gaan welk nationaal recht van toepassing is op de overeenkomst. Naar aanleiding van de wetswijziging kan het voor ondernemingen nuttig zijn om na te kijken of hun overeenkomsten en algemene voorwaarden nog steeds in overeenstemming zijn met de nieuwe wetgeving. Wenst u meer informatie of hulp bij het analyseren en mogelijks actualiseren van uw overeenkomsten en algemene voorwaarden? Neem dan gerust contact met ons op.